Bel ons voor info 0294 - 74 50 70

Nieuws item

Hoe vol is het net nu werkelijk?


De energietransitie lijkt vast te lopen op het elektriciteitsnetwerk. Maar hoe vol is dat netwerk nu echt? En wat is eigenlijk vol? In het kennisprogramma van de vakbeurs Energie maakt Henry Lootens namens Fedet daar een aantal kritische kanttekeningen bij en daagt hij de sector uit om flexibeler te worden, maar ook om anders te gaan werken.

Volgens de netbeheerders zit het net voor een deel inmiddels op slot en is de maximale capaciteit bereikt. Uitbreiden van het net kost geld maar vooral veel tijd en mensen om dat uit te voeren zijn schaars. Ondertussen wordt de belasting van het net alleen maar groter door de overstap van gas naar elektriciteit en door de vele initiatieven rondom PV en windenergie.

Henry Lootens is projectleider Transport & Distributie bij Fedet, de Federatie Elektrotechniek. Hij durft in het kennisprogramma van de beurs Energie vraagtekens te zetten bij deze problematiek en reikt gedurfde oplossingsrichtingen aan.

“Wat betekent vol? Is dat contractueel vol? Dat je dus aan het maximum zit als iedereen daadwerkelijk afneemt waar hij volgens zijn contract recht op heeft? Of is dat vol volgens meetwaarden? En hoe vol is dat dan? Dat zou ook 10 minuten per jaar een overbelasting kunnen zijn doordat de zon maximaal schijnt. En hoe erg is dat dan?”

Vol is halfvol

Daarbij is vol eigenlijk maar halfvol, zo geeft hij aan. “We hebben onze infrastructuur nu zo uitgevoerd dat we er vrijwel geen last van hebben als er ergens een mast uitvalt. Het hele netwerk is dubbel opgebouwd. Met ‘vol’ gebruik je dus eigenlijk maar de helft van je net. We hebben nu een betrouwbaarheid van ruim meer dan 99 procent, maar misschien moet je accepteren dat die wat minder wordt. Of dat je speciale contracten aanbiedt waarbij je op bepaalde momenten minder leveringszekerheid garandeert.”

Technische oplossingen zijn er ook, zoals opslag van stroom in batterijen. “Daar moeten we dan wel anders mee gaan rekenen. Die worden nu nog meegerekend als energieleveranciers in plaats van opslag. Ook daarin zit dus nog ruimte.”

Die batterijen ziet Lootens vooral als aanvulling op het net, voor piekmomenten waarop het net het niet aan kan. De basis ziet hij toch vooral in het net zelf. En de uitbreiding daarvan zou volgens hem sneller kunnen. Dat is in zijn ogen niet zo moeilijk: netbeheerders zouden vaker een beroep moeten doen op de kennis van leveranciers en ze zouden langduriger relaties aan moeten gaan.

Productiecapaciteit

“Als wij als fabrikanten eerder betrokken waren geweest bij deze situatie, hadden we daar op in kunnen spelen. Nu zijn we overgeleverd aan het inkoopbeleid van netwerkbeheerders. Daardoor weten we niet waar we op kunnen rekenen en kunnen we er ook niet op inspelen door onze productiecapaciteit te verhogen.” Lootens beseft dat dat op gespannen voet kan staan met concurrentie en kan lijken op kartelvorming. “Maar we moeten bereid zijn om langdurige relaties aan te gaan, want het zijn ook langlopende trajecten.”

Voor de bedrijven die uitbreidingen moeten uitvoeren is het huidige inkoopbeleid van netbeheerders volgens Lootens ook geen goede zaak. “Ze moeten steeds weer met spullen van andere leveranciers werken. Ze vragen zich wel eens af wat die inkoper nu weer gedaan heeft. Een inkoper is wel op de hoogte van de prijs, maar niet hoe het werkt en hoe veel tijd het kost iets te monteren.” Daarbij zouden de monteurs ook vaker hun vragen moeten kunnen stellen aan de leverancier. “In plaats van eerst een hele tijd naar de doos te kijken hoe het gemonteerd moet worden, zouden ze ons moeten kunnen bellen. Wij willen niet alleen dozen over de schutting gooien, maar kunnen ook helpen met de engineering en de ondersteuning. Dat kan enorm veel tijd schelen in de uitvoering.”

Nieuwsgierig naar de bijdrage en de stellingen van Henry Lootens? Meld je dan aan voor de kennissessie ‘Het energiesysteem van morgen’ op dinsdag 11 oktober van 11.15 tot 11.45 uur in het Praktijktheater Energiebesparing.

Ga terug